Spreekwoorden en gezegden met Thuis. Ook uitdrukkingen met thuis, met de betekenis meteen onder het spreekwoord. Je kunt de spreekwoorden bijvoorbeeld gebruiken als status update op Facebook, Skype, WhatsApp, SMS, Twitter enzovoorts, of om je huiswerk te maken voor school.
Weet jij nog een spreekwoord of gezegde dat hier nog niet bij staat? Laat dan een berichtje achter onderaan deze pagina.
Spreekwoorden met thuis en huis, met betekenis
Spreekwoord: Met de deur in huis vallen.
Betekenis: Meteen zeggen waar het om gaat.
Dat staat zo vast als een huis.
Dat is heel erg zeker.
Oost west thuis best.
Thuis voel je je het meest op je gemak.
Zoals het klokje thuis tikt tikt het nergens.
Thuis voel je je het meest op je gemak.
Een meisje dat fluit moet het huis uit.
Van alles thuis zijn.
Van alles goed op de hoogte zijn.
Zij maakt van haar huis een afgod.
Ze vind het schoonhouden van het huis het belangrijkste.
Het huis is licht en dicht.
Het huis is slecht gebouwd.
Je woorden worden weer thuisgebracht.
Als je onaardig bent tegen anderen doen zij ook onaardig tegen jou.
Hij heeft een huis met een gouden dak.
Hij heeft een heel hoge hypotheek.
Die zijn vrouw liefheeft laat haar thuis.
Een vrouw hoort thuis bij het gezin te zijn.
Hij is er als kind aan huis.
Hij wordt er zeer goed behandeld.
Iemands deur van zijn huis trekken.
Ergens heel erg vaak op bezoek gaan.
Hij is voor de regen thuis.
Hij heeft zich nog op tijd in veiligheid gebracht.
Dat is een huishouden van Jan Steen.
Rommelig, chaotisch huishouden.
Als het huis gebouwd is breekt men de stelling af.
Als ze je niet meer nodig hebben word je afgedankt.
Is de katte niet thuis zo krevelt de muis.
Als er geen toezicht is wordt daar meteen misbruik van gemaakt.
Hij komt met een nat zeil thuis.
Hij was onder invloed van alcohol.
Als de kat van huis is dan dansen de muizen op tafel.
Als er geen toezicht is wordt hier meteen misbruik van gemaakt.
Samen uit samen thuis.
Als je samen ergens aan begint moet je het ook samen eindigen.
Hij is van alle markten thuis.
Hij is goed in allerlei dingen.
Er gaan niet veel vrienden in een klein huis.
Arme mensen hebben niet veel vrienden.
Hij is met de kous op de kop thuisgekomen.
Zijn onderneming is op een mislukking uitgelopen.
Bij kerk en kluis heeft de Duivel een huis.
Vlak naast een kerk vind je bijna altijd een café.
Het huis heeft zilveren pannen / zilveren dak.
Ze hebben een heel hoge hypotheek.
Ver van huis dichtbij je schade.
Je moet je zaak niet aan een ander overlaten.
Zij heeft de broek aan.
Zij is de baas in huis.
Meisjes horen niet in het openbaar te fluiten.
Niet thuis geven.
Het verwachtingspatroon niet kunnen nakomen.
Niet thuis zijn van.
Geen verstand hebben van, of niets willen weten van.
De handen thuis houden.
Niet aanraken.
Zijn trekken thuis krijgen.
Door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun hebt behandeld.
Met de kous op de kop thuiskomen.
Teleurgesteld thuiskomen.
Thuis is in je schuur.
Dit wordt gezegd tegen mensen die weinig thuis zijn.
Grote stappen, gauw thuis.
Een taak uitvoeren zonder zich er druk over te maken over de details.
Van een koude kermis thuiskomen.
Teleurgesteld thuiskomen.
Met een waterzeil thuiskomen.
Helemaal nat zijn.
Van alle markten thuis zijn.
Veel kunnen en handig zijn of veel weten.
In hetzelfde gasthuis ziek liggen.
Aan dezelfde ziekte of kwaal lijden.
Met een nat zeil thuiskomen.
Dronken thuiskomen.
Wel thuis kunnen blijven.
Het wel kunnen vergeten.
Zoals het handje thuis tost, tost het nergens.
Er is geen plek zoals het eigen huis.
Als buurmans huis brandt is het tijd om uit te zien.
Als mensen om je heen ongeluk krijgen moet je daar van leren.
Weet jij nog een spreekwoord over Thuis en de betekenis? Laat dan een bericht achter onderaan de pagina.
Betekenis opzoeken van een spreekwoord of gezegde
Heb je nog niet gevonden wat je zocht? Gebruik dan de zoekfunctie rechtsboven.