Het werkwoord “breken” is een veelgebruikt werkwoord in het Nederlands. Het kan verschillende betekenissen hebben, zoals “iets in tweeën breken”, “iets verbreken”, “iets afbreken”, “iets doorbreken” of “iets verbreken met iemand”. In de Nederlandse spreektaal wordt het werkwoord “breken” ook in veel spreekwoorden gebruikt. Deze spreekwoorden hebben vaak een figuurlijke betekenis. Ze kunnen bijvoorbeeld een waarschuwing geven, een advies geven of een situatie beschrijven.
In dit artikel zullen we enkele spreekwoorden met het werkwoord “breken” bespreken.
Spreekwoorden met Breken en de betekenis
Baan breken.
Nieuwe mogelijkheden openen.
Baanbrekend werk.
Werk met veel nieuwe mogelijkheden.
Het ijs breken.
Een gesprek op gang brengen.
Hij kan een potje bij hen breken.
Zij tolereren veel van hem.
Dat zal hem nog opbreken.
Daar gaat hij spijt van krijgen.
IJzer met handen breken.
Het onmogelijke doen.
Men kan geen omelet maken zonder eieren te breken.
Je moet moeite doen om iets te bereiken.
Een lans breken voor iemand.
Het opnemen voor iemand.
Ouderdom komt met gebreken.
Hoe ouder mensen worden, hoe meer klachten ze krijgen.
Zilveren hamers breken ijzeren deuren.
Met geld kan je veel bereiken.
Iemand kunnen maken en breken.
De macht over iemand hebben, en kunnen beslissingen over iemands leven (of welbevinden of dood).
De kruik gaat zo lang te water tot ze breekt.
Als je steeds risico’s blijft nemen, gaat het een keer mis.
Langzaam aan, dan breekt het lijntje niet.
Je kunt beter rustig doorwerken, dan kan er het minste fout gaat.
Men kan geen ijzer met handen breken.
Men kan het onmogelijke niet doen.
Zich het hoofd breken over iets.
Proberen een antwoord te vinden op een moeilijke vraag.
Zuur opbreken.
Ergens later mee in moeilijkheden komen.
Dat zal hem de hals breken.
Daar zal hij veel nadeel van ondervinden.
Dat is de laatste strohalm die de nek van de giraffe doet breken.
Nu is het genoeg!
Bijen en horzels breken het spinnenweb.
Machtige mensen kunnen veel fout doen zonder straf. (Spreekwoorden over spinnen)
Met iemand breken.
Met iemand niet meer verder werken (of leven).
Een potje kunnen breken (bij iemand).
Iemand wordt niet gauw boos.
Met ongebroken lading wegzeilen.
Zich zonder gezichtsverlies uit de situatie redden.
Op het appèl ontbreken.
Afwezig zijn.
Ergens een potje kunnen breken.
Ergens graag gezien zijn.
Hij kan zijn geld met een hamer breken.
Hij is erg verkwistend.
De ontbrekende schakel.
Hetgene dat nog mist om iets compleet te maken.
De banden (met iemand of iets) verbreken.
Een einde aan een relatie maken.
Iemands hart breken.
Iemand kwetsen.
De oude dag komt met gebreken.
Hoe ouder mensen worden, hoe meer klachten ze krijgen.
De staf over iets/iemand breken.
Iets/iemand afkeuren.
Een fles de nek breken.
Te veel drinken.
Als het huis volbouwd is breekt men de steigers af.
Als het doel bereikt is, vergeet men degene die geholpen hebben.
Nood breekt wet.
In moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd.
Wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof.
Als je teleurgesteld bent, kun je makkelijk boos worden.
Weet jij nog een spreekwoord of uitdrukking met Breken? Laat dan een bericht achter onderaan deze pagina.
geweldig jaaaaaaaaa