Zadel is een veelgebruikt woord in de Nederlandse taal. Het kan zowel een stoel of zitting als een onderdeel van een paard of ander rijdier betekenen. In de spreektaal wordt zadel ook vaak gebruikt in de vorm van spreekwoorden. Deze spreekwoorden hebben vaak een figuurlijke betekenis.
Spreekwoorden waarin het woord zadel voor komt
Spreekwoord: Stevig in het zadel zitten.
Betekenis: De macht hebben.
Een gouden zadel maakt van een ezel nog geen paard.
Iemand wordt geen beter mens omdat hij rijk is.
Soms gaat het niet om de paarden onder het zadel, maar om de ezel die erop zit.
Soms gaat het om andere dingen dan je denkt.
Iemand uit het zadel werpen.
Iemand wegwerken, of iemand in verlegenheid brengen.
Uit het zadel lichten.
Zijn rang of stand verliezen.
Het zadel met de straatstenen verdienen.
Heel hard moeten werken om een bepaalde positie of status te bereiken.
De last op het zadel leggen.
De last van verantwoordelijkheid dragen.
Een goed zadel is een halve ruiter.
Goed materiaal is belangrijk om een taak goed uit te voeren.
Iemand opzadelen met iets.
Iemand belasten met een verantwoordelijkheid of taak die moeilijk of lastig is.
Op het zadel zitten.
In controle zijn en de touwtjes in handen hebben.
Zich zadelmak maken.
Zichzelf trainen om te kunnen paardrijden.
Iemand in het zadel helpen.
Iemand aan een functie helpen.
Vast in het zadel zitten.
Zeker van iemands positie zijn in een organisatie.
Weer in het zadel zetten.
Iemand er bovenop helpen.
In de zadel helpen.
Aan een goede positie helpen.
Uit het zadel wippen.
Iemand ontslaan of uit zijn functie zetten.
Van het zadel gelicht worden.
Ontslagen worden uit een positie van autoriteit of macht.
Een zadel op de nek van een kip zetten
Een onmogelijke taak opleggen aan iemand of iets dat niet in staat is om het uit te voeren.
Iemand uit het zadel lichten.
Iemand zijn positie doen verliezen.
Weet jij nog een spreekwoord of gezegde in deze categorie?
Weet jij nog spreekwoorden in deze categorie? Laat dan een berichtje achter.